Toen schrijfster Gwen van der Zwan de voorstelling All Men Must Die bezocht, vroeg ze zich af of mannenhaat acceptabel is. En of het effectief kan zijn. ‘Uit boosheid ontstaan mooie dingen: kunst en muziek, maar vooral verandering.’
Onlangs bezocht ik de voorstelling All Men Must Die van theatermaker Eva Bartels. Onder begeleiding van het nummer ‘I’m Too Sexy’ betrad Bartels het podium als een karikatuur van een man die te veel ruimte inneemt: wijdbeens dansend, gekleed in een overall met een rammelende gereedschapskist en een petje op met daarop de tekst ‘Boy’. Het werkte opzwepend, ook toen Bartels een plastic fallus tevoorschijn toverde en deze tien minuten lang met allerlei gereedschap tot pulp sloeg alvorens passages uit het SCUM Manifesto (Society for Cutting Up Men) van de feministische schrijfster Valerie Solanas op te dreunen. Zo opzwepend dat ik ook zin kreeg om fallussen tot pulp te slaan, of liever gezegd, zin kreeg in wat deze handeling symbolisch verbeeldt: op radicale wijze het patriarchaat omverwerpen.
Maar hoe acceptabel is het om op zo’n manier ‘haat te zaaien’ en alle mannen dood te wensen, zelfs als vorm van artistieke expressie? Wat zijn de beweegredenen van ‘moderne mannenhaters’ om dit te doen?
Stella Bergsma, auteur van het feministische manifest Nouveau Fuck, waarin ze vrouwen aanspoort om ‘slecht, woedend, onbeschaamd, onbescheiden en gevaarlijk te zijn’, vindt een statement als All Men Must Die, mits op een podium of in een boek, geen probleem. ‘Net zomin als een essay als I Hate Men van de Franse activistische blogster Pauline Harmange dat is,’ zegt ze, als ik haar opbel. Harmange spreekt in haar boek openlijk haar afkeer tegen mannen uit en roept vrouwen op met haar mee te haten en misandrie te omarmen. ‘Ik haat mannen,’ schrijft ze. ‘Echt allemaal? Ja, allemaal. Doorgaans heb ik maar weinig respect voor ze.’
Hoewel een Franse regeringsfunctionaris het boek probeerde te censureren ‘omdat het aanzet tot op gender gebaseerde haat’, vindt Bergsma het eerder absurd om mannen niet openlijk te haten gezien het geweld dat ze vrouwen hebben aangedaan. Het standpunt van Harmange, hoe extreem ook, heeft volgens Bergsma een goede reden: ‘In iedere revolutie en verandering zijn extremen nodig als breekijzers, die moeten niet vermeden worden.’ Ze voegt eraan toe dat als geschriften over mannenhaat niet kunnen, geschriften over vrouwenhaat ‘en dus bijna onze hele filosofie, literatuur en wetenschapsgeschiedenis, met de bijbel erbij’, ook bij het grofvuil kunnen.